Part 2 ?……….Ja, inderdaad ‘deel 2’ op z’n Hollands, maar velen zullen zich ‘deel 1’ al niet meer herinneren. Sterker noch, veel van de huidige Bigtwin-lezers waren bij het ter perse gaan van de eerste revival noch slechts een te verwezenlijken onderdeel van de toekomstdroom van hun ouder(s). Bijna dertig jaar geleden is het alweer – 1987 om precies te zijn – dat ik met mijn toenmalige motorclub Boozetown Riders MC vanuit Schiedam op weg ging voor de eerste Belgische WWII-revival, met daaraan gekoppeld een bezoek op uitnodiging aan een toen nog vrij onbekend brouwerijtje in het nietszeggende plaatsje Achouffe. Het relaas hiervan was terug te lezen in Bigtwin nummer 20. Veel is er veranderd sinds die tijd. Bigtwin is niet meer het lijfblad van de betreurde Rob Stolker en de ijzersterke columnist Kees Hoekstra, inmiddels hoogwaardige woonwagens exploiterend in de Ardèche. Zelf ben ik niet meer de biker met de slaapzak op de voorvork en het tentje achterop. De motor is nog onlosmakelijk met mijn zitvlak verbonden, maar tentje en slaapzak zijn inmiddels vervangen door luxe hotelbedden. Ja, zelfs de reisgenote is van een andere omvang en nationaliteit. In het inmiddels verenigde en alweer ontbindende Europa liggen België en haar prachtige Ardennen echter nog steeds op dezelfde plaats. Taalkundig aanhoudend in burgeroorlog en nog altijd voorzien van twijfelachtig wegdek met de slechtst mogelijke wegbewijzering.
Terwijl Europa elders in België de daden van een andere kleine potentaat herdenkt in de vorm van festiviteiten rondom 200 jaar Slag bij Waterloo, gaan vriendin Ans en ik op pad om de laatste stuip van ‘der Adolf’ nog eens passend te gedenken. Ben ik dan na 1987 nooit meer met de motor in België beland ? Tuurlijk wel, je flitst er doorheen op weg naar alle landen met wat meer zonuren dan in het eigen kikkerland, je gaat ff op-en-neer voor een leuk treffen, goed festival, concert of gewoon snel een dagje wat sportiever sturen niet ver van huis. Echt gewoon weer wat langer dan een paar dagen achter elkaar genieten van de Ardennen …..verdomd; dat is voor mij inderdaad alweer ruim twintig jaar geleden.
Zoot Sr. nét na het Ardennenoffensief
Op deze manier genieten met een gericht doel, het herbeleven van het Ardennenoffensief en het proeven van de lekkerste bieren op moeder aarde, dus zelfs al bijna dertig jaar. Ja, ik ben gek op de Ardennen, ’t is een niet altijd ongevaarlijke familiekwaal. M’n pa verbleef er ook al langdurig, al was dat niet geheel vrijwillig. In 1944 diende hij bij het 134ste Infantry regiment, deel uitmakend van de 35ste Infantry division. ‘All hell can’t stop us’, was hun motto. Ik moet daar dan wel heel eerlijk bij vertellen dat hij, toen ome Adolf zijn laatste kunstje in de Ardennen probeerde te flikken, al een stukje verder in Duitsland – bij het plaatsje Ramstein – aan het ravotten was. In januari 1945 maakte hij deel uit van de aflos in Bastogne, het grootste leed was hier toen al geleden. Voor mij en mijn reisgenote toch weer een apart gevoel, zeker bij het passeren van de ontelbare musea, gedenkplekken, objecten en oorlogsbegraafplaatsen die de herinnering aan deze periode levend houden. Aangezien vriendin Ans tot voor kort woonachtig was in het mooie Zuid-Limburg besluiten we de reis, op zich eigenlijk ook al logisch, hier aan te vangen en gelijk nog wat familie met onze aanwezigheid te verrijken. Op de Brunssummerheide bevalt het zonovergoten terras en het gezelschap echter zo goed, dat we net voor Slenaken al besluiten om de motor te parkeren bij het Best Western Hotel in Heijenrath. Mooie grote kamer met fraai uitzicht over het Limburgse heuvelland.
Hotelovernachtingen in Bigtwin is toch een beetje als een OMG-ride out in de ANWB-kampioen. Het aantal campings, plekkies en landen waar ik in mijn leven het tentje heb opgebouwd en vervolgens de nacht of dag in- op- onder- of naast m’n, met drank of lichaamssappen bevlekte, slaapzak heb doorgebracht is écht niet meer te tellen. Inmiddels is het eerste cijfer in mijn leeftijd een 6, terwijl Ans al opent met een 5……en dan is wakker worden ‘sec’ liggend op moeder aarde geen pretje meer. Hotels, motels en B&B’s zijn anno 2015, na een dag heerlijk toeren, onze rustpunten. Gewoon een biertje aan de bar inplaats van gehurkt in het gras. Geen brandertje meer met een zwart aangekoekte bodem en gevuld met zelf verzonnen voer, maar een menukaart met voor-, hoofd- en nagerecht.
Weer op de bike rijden we de volgende ochtend goed uitgerust net achter Slenaken de grens over richting Teuven. We hebben besloten om zoveel mogelijk binnendoor te blijven gaan en grotere wegen vooral te mijden. Via Sinnich en Aubel passeren we de eerste zichtbare herinnering aan WWII; de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Henri Chapelle. Bijna 8000 gedurende ‘the Battle of the Bulge’ gesneuvelde soldaten liggen hier al ruim zeventig jaar met de neus omhoog. Het blijft altijd weer indrukwekkend, al lijken al deze begraafplaatsen op elkaar; Colleville-sur-Mer, Margraten, Henri Chapelle, smetteloos witte kruizen op gelijke afstand op een altijd smetteloos en perfect onderhouden groen gazon.
CROQUE MONSIEUR
We zitten in een streek waar je nooit weet in welke taal je antwoord krijgt, Vlaams-Nederlands, Frans of Duits. Na Eupen vinden we na enig gezoek de E412 en vervolgen we over de Hautes Fagnes, een natuurgebied waaraan vooral mijn vriendin nog warme jeugdherinneringen koestert. Het houten frietkot, annex herberg, Baraque St. Michel blijkt tot haar opluchting nog altijd te bestaan. Sterker nog, het wordt momenteel zelfs weer opgeknapt. Via de E421 komen we via Malmedy in St. Vith. WWII manifesteert zich langs deze weg en in deze plaatsen middels een groot aantal musea en gedenkstenen. Het lijkt wel of er zelfs meer WWII Te ‘genieten’ is dan bij de tour in 1987, bijna dertig jaar geleden. Onbegonnen werk ook om alle gerelateerde bezienswaardigheden hier op te gaan sommen. Je komt ze vanzelf tegen aan deze route. In het door Dietrichs pantserdivisies in WWII bijna volledig verwoeste St. Vith, genieten we van een welverdiende pauze op een van de vele nieuwe terrassen. Twee bakkies koffie vergezeld van een croque monsieur en een croque madame en daarna door richting Luxemburg. De eerste kilometers in het groothertogdom pruttelen we nog verder op de E421, maar bij Maarnech pakken we weg 10 richting Vianden. Weg 10 is een spannende weg, visueel genieten geblazen maar qua lekker rijden wat minder. Veel slecht asfalt en soms meer weg dek dan wegdek. De bandjes hoor ik ontevreden kreunen, maar het is echt prachtig rijden. Vianden is een beetje het Valkenburg of Monschau aan de Our. Toeristisch, maar wel gezellig en dat blijken heel veel motorrijders te vinden. De gehelmde brigade is bovengemiddeld vertegenwoordigd in deze kontrijen, maar de meeste ‘piloten’ zijn net als de overige bezoekers van het plaatsje al behoorlijk op leeftijd . Ik ben niet van het plannen…..leve de vrijheid en ga dus pas op zoek naar een hotel op het moment dat ik de bike ook wat rust gun. Hoewel Ans even heeft moeten wennen aan die manier van reizen, heeft ze zich daar bijzonder goed aan aangepast. Sterker noch, het ’s ochtends nog niet weten waar je ’s avonds de ogen sluit, is ook voor haar een onderdeel van het vrijheidsgevoel geworden. Hotel Belle Vue wordt voor een paar nachten ons thuis. Prima hotel, grote luxe kamer met uitzicht op de – ’s avonds prachtig verlichte – burcht Vianden. De voertaal in de horeca is Nederlands. Niet alleen op bijna alle terrassen in gesproken woord, maar vooral op de menukaarten. Bovendien zijn ook hier in de buurt een flink aantal oorlogsmusea en andere WWII-monumenten te vinden. Hoofdzakelijk te voet doorkruisen we het stadje, alles is op struikelafstand te vinden.
De burcht wordt niet vergeten en met een bezoek vereerd. Zeer de moeite waard en ook hier is het Oranje-boven geblazen, want de familie van onze Willem heeft hier in het verleden letterlijk huis gehouden. Een ander verplicht nummer is de aanwezige kabelbaan, van waaruit we de onvolprezen omgeving nog eens extra goed consumeren. Even moeilijk om ons voor te stellen dat we maar een paar honderd kilometer van ons eigen Noordzeestrand verwijderd zijn. Na een paar zeer genietbare, weldoorvoede en met diverse bieren bevochtigde dagen, halen we de motor weer tussen de geparkeerde Porches uit de hotelgarage en zetten we via weg 17 koers naar Diekirch. Diekirch is ‘generaal Patton city’ met uiteraard ook een naar deze oorlogsheld genoemd WWII-museum in het naburige Ettelbruck. De man zal het ongetwijfeld allemaal verdiend hebben en tenslotte waren het zijn manschappen die het Ardennenoffensief in de kiem smoorden, maar volgens overlevering was George eigenlijk een heel vervelende narcist. Gelukkig wel een met een uitstekend tactisch inzicht. Na Patton voldoende te hebben geïnhaleerd draaien we achter Ettelbrück weg 15 op. Het blijven heerlijke motorwegen c.q. weggetjes, variërend van licht slingerend naar hevig slingerend, van licht glooiend naar pittig klimmend danwel dalend. Terug naar België nu, op naar Bastogne !!!
KABOUTERBIER
Bastogne ademt oorlog, terwijl je dat feitelijk juist de adem zou moeten ontnemen. De tijd is er stil blijven staan en de herinneringen aan de decemberdagen van 1944 lijken het bestaansrecht van deze stad. Men viert hier ook echt de verjaardag van het Ardennenoffensief. Amerikaanse oorlogsmachinerie ‘siert’ de straten. Bastogne, bij de wielerliefhebbers uiteraard beter bekend als Bastenaken, is zo’n plaats die iedereen gewoon voorbij zou rijden als er niet deze bloedige geschiedenis was geschreven. Uiteraard bezoeken we nog even het net buiten het centrum gelegen Mémorial du Mardasson en het bijbehorende Bastogne War Museum. Starter weer indrukken, voorpruttellen en over weg N30 op weg naar Houffalize. Ik ben gek op Houffalize, Ans komt er voor het eerst. Het is maar een klein plaatsje, maar vaak heb ik er verbleven met de motorclub. Hier huurden we altijd een groot huis, met mogelijkheid tot BBQ en net ver genoeg van de buren verwijderd om gewoon lekker de muziek wat harder te zetten. Dagelijks verse broodjes halen en weer een paar kratjes van een ander merk. Het waren heerlijke tijden. Het huis weet ik na enig gezoek toch nog redelijk snel te vinden. Het spinrag echter aan de ramen, het onkruid kniehoog in de tuin en slechts een stuk verwrongen metaal herinnert nog aan de heerlijke stukken vlees die, van deze in oorspronkelijke staat als BBQ dienst doende metaalmassa, zijn genuttigd. De prachtige Duitse Panther Mark V tank siert gelukkig nog steeds het centrum. Ik hoor iets knorren, het blijkt de maag van Ans te zijn en dan is het eerste terras de enig juiste keus. Dat is helemaal waar, want de lunch smaakt weer fantastisch. Met Houffalize alleen nog zichtbaar in de spiegels, stuur ik volgevreten richting ons volgende doel. Nog even blijven we op de N30, maar na een kleine tien minuten stuurt het bordje ‘Achouffe’ ons naar links. In 1987 was dit verdomd kleine bordje ook feitelijk de enige richtingaanwijzer langs de N30 waarop deze naam te lezen was. Qua legale bebording is dat eigenlijk ook nu nog het geval, maar het aantal inmiddels geplaatste metershoge metalen en houten Kabouters langs dit stukje weg laten er geen twijfel over bestaan waar het zalige trappistenbier zijn oorsprong vindt. In 1982 als hobby begonnen, maar inmiddels een begrip in de bierwereld. In 1987, toen ik voor het eerst bij de – toen nog armoedig uitziende – brouwerij parkeerde, was La Chouffe nog een merk dat alleen bij een select gezelschap bierkenners al enige bekendheid genoot. Prachtige namen als Lowie Kators en McChouffe (nee niet speciaal voor motorclubs) sierden toen de oversized bierflessen, welke in houten kratten de brouwerij verlieten.
Het is allemaal ‘iets’ groter geworden. Niet alleen de brouwerij zelf, maar ook het parkeerterrein ernaast. Het is het bekende succesverhaal van op het juiste moment, op de juiste plaats en met het juiste beetje mazzel !! Als wij de motor parkeren, staan er al aardig wat mensen te wachten op een rondleiding, of gewoon om de huisvoorraad La Chouffe aan te vullen. Iets teveel volk zelfs wat ons betreft, dus terwijl Ans de prachtige omgeving even inademt, schiet ik even snel een plaatje en besluiten we om de weg te vervolgen. Dat is overigens helemaal geen straf, want de route via Bérismenil en Maboge (N860) rij je écht voor je plezier !! In La Roche-en-Ardenne gaan we via de plaatselijke toeristeninformatie op zoek naar een hotel met een mooi uitzicht. De plaatselijke voorlichtster adviseert ons hotel Le Chalet en goedgelovig als we zijn volgen we dit advies direct op. Le Chalet ligt net na de, zeer toeristische, dorpskern rechtsaf aan de N833 en het uitzicht is om van te likkebaarden. Een schitterend uitzicht over het plaatsje en het 11e-eeuwse aanwezige Chateau Féodal. Als we de stoffige toegangsdeur van het hotel open duwen komt ons een muffe geur tegemoet. Een paar stappen verder wanen we ons in de uitdragerij van Malle Pietje uit de tv-serie Stiefbeen en Zoon (jaren zestig) !! Verzamelwoede van kunst en kitsch, achterstallig onderhoud en slechte verlichting plaatsen ons ineens jaren terug in de tijd. De ontvangst is vriendelijk, de kamer (met dezelfde uitstraling) met badkamer is zeer betaalbaar en vanaf het balkon dat aan de kamer grenst, kijken we recht in de loop van een Sherman tank, welke beneden in het dorp op een plein grenzend aan de Ourthe (ja nog steeds de Our) staat. We parkeren de bike in de hotelgarage en wandelen het dorp in. Gewoon even een paar uurtjes lekker drinken, eten, het kasteel bekijken en ontspannen. Ook hier veel motorrijders die het dorp doorkruisen, of even voor een hapje en drankje in de remmen gaan. ’S-Avonds genieten we op ons balkon met een lekker wijntje en wat rookgenot van het uitzicht op het verlichte Chateau Féodal.
EEN OORLOG TE LAAT
Ontwaken doen we hier met getik op het enkelvoudig glas. Ja hoor, het regent !! Het ontbijt is voorzien van persoonlijke aandacht; ‘nog wat koffie misschien…..lekker eitje erbij ?’ De regenkleding wordt tevoorschijn gehaald en als ik de garage uitrij doet moedertje natuur ons vrij vochtig uitgeleide uit La Roche. Tien minuten later is het al droog en kunnen we na een tankstop het natte kunststof alweer opbergen. De mooie N833 brengt ons via Jupile, Rendeux, Hampteau, Hotton, Petit Han en nog een aantal minuscule dorpjes in Durbuy. Durbuy is al een jaar of twintig ‘hot’ !! Door de Belgen wordt het nog steeds, ten onrechte, het kleinste stadje ter wereld genoemd. Feitelijk is het zelfs niet eens het kleinste stadje van België….. Maakt verder niet uit, want het historische centrum is beslist de moeite waard en het hieraan grenzende plein met terrassen en veelzijdige horeca, laten je deze gecreëerde waarheid gauw vergeten. Niks mis met Durbuy dus, maar voor een WWII-revival ben je hier op het verkeerde adres. Hier ben je dan eigenlijk een oorlog te laat, want WWI heeft in deze omgeving meer sporen nagelaten. Verder dan maar nog een stukje over de N833 en dan linksaf de N814 op. Gewoon met het boerenverstand en een ouderwetse landkaart…..wat ons betreft geen navigatie op een motor. Dat laatste wreekt zich wel even als we via de N638 (ri. Ama en Ocquier) en de daarop aansluitende N641 bij Modave proberen uit te komen. Omleidingen, ontbrekend wegdek en ontbrekende borden zorgen even voor wat extra verhitting op de bike, maar terwijl ik even de zoveelste – volstrekt nutteloze – rotonde bekijk, weet vriendin Anske de vinger weer op de juiste plek op de landkaart te plaatsen. Het, aan de vallei van Hoyoux grenzende, kasteel van Modave is de moeite van een bezoek waard. De prachtige oprijlaan brengt je bij het midden in de natuur gelegen, al meermaals gerestaureerde, middeleeuwse kasteel. Overnachten en goed eten (trek je poeplap) is hier mogelijk.
De N641 brengt ons naar Huy….of Hoei, want we blijven natuurlijk tweetalig hier. Ook Huy heeft zo z’n geschiedenis met de Tweede Wereldoorlog. Het fort van Huy, diende in WWII als gevangenis en een van de maasbruggen is destijds volledig vernield. De meeste mensen kennen Huy toch van het begrip ‘de muur van Huy’, zijnde de finish van de Waalse Pijl en veel etappes uit andere wielerrondes. Huy is ons aanbevolen als een pittoreske plaats. Voor ons is Huy echter te groot….te veel een ‘stinkstad’ in onze optiek. Ja, er zijn leuke plekjes, vooral op het centrale plein in het centrum is het goed toeven, maar voor ons geen reden om hier nog ooit terug te keren. De hotelkeuze is vrij beperkt en na veel gezoek belanden we in het aan de Maas gelegen Best Western Hotel. Prima kamer; al wordt het ons beloofde uitzicht op de Maas behoorlijk in de weg gezeten door de aanblik van de achterzijde van de neonverlichting met de hotelnaam. Voor Huy is dit hotel in ieder geval de beste keus !
WEGPIRATEN
Als we Huy na een bescheiden ontbijt met lekkere koffie de volgende ochtend uitrijden, hebben we toch meer een ‘Hoei’, dan een Huy-gevoel……nee niet écht een plekkie om meer dan een etmaal te vertoeven. Nog net binnen de stadsgrenzen even twee keer flink in de remmen, omdat een paar Belgische ingeblikte chauffeurs er blijkbaar eigen voorrangsregels op nahouden….en dan de N64 opzoeken richting St. Truiden. Dat blijkt hier nog even Saint Trond te heten, maar die link leggen we pas als we het voor de derde keer op een bord zien staan. In Hannut de N80 op en dan ook volgens het richtingbord écht op weg naar St. Truiden.
Op de Grote Markt even tussen de kerktorens lunchen, logisch want het genoten ontbijt was als vermeld bescheiden. Daarna wordt het zoeken; op de kaart ziet de route er simpel uit, de N716 richting Herk-de-Stad en dan via de N717 naar Lummen. Dit duurt toch allemaal een uurtje langer dan gepland door….jawel, daar zijn ze weer; omleidingen, verkeerd geplaatste richtingborden en ontbrekende wegnummers….ach ja, we maken ons er niet meer druk om en trekken wat vaker de ouderwetse wegenkaart uit de binnenzak. Dit hoort toch gewoon bij motorrijden ! Bij Lummen dan toch maar even de grote weg op voor tien minuutjes. Zolder voorbij, met het bekende circuit door de bossen van Terlaemen en dan pakken we bij Houthalen de afslag, om toch weer binnendoor via de N715 bij Valkenswaard op prettiger asfalt maar veel te rechte wegen te geraken.
’T Was weer lekker toeren, heerlijk slingeren, cultuur snuiven, Bourgondisch genieten en je soms toch – ja ook in 2015 nog steeds – weer groen en geel ergeren aan typisch Belgisch wegdek……ach al genoeg over gezegd ! Niks mis met het je weer een paar dagen zo dichtbij van huis, toch zo ver weg voelen.
28 jaar wachten op de WW-revival part 3 lijkt ons niet zinnig, waarschijnlijk wordt deze dan per rollator, of brommobiel afgelegd. Gewoon toch maar weer wat vaker die kant op, het is de moeite waard !
ZOOT (en Ans)
Thanks, great article.
Fine way of telling, and fastidious article to obtain information concerning my presentation focus,
which i am going to deliver in institution of higher education.