Weer naar Zweden

Ja, als je voor de 55ste keer gas geeft richting Sverige, mag je rustig spreken van ‘weer naar Zweden’. Het land herbergt dan ook geen echte onbekende plekjes meer voor mij. Van Trelleborg tot Kiruna (en de nog hoger gelegen Nordkapp), van Göteborg tot Stockholm; ik ben er geweest en vaak zelfs meerdere keren. Met de motor aan de Noordkaap bij 21 graden onder nul, de erwtensoep bevroren in het pannetje op de gasbrander. Bij 30 graden boven nul naast de motor in je blote reet verkoeling zoeken in een van de vele meertjes. Ik ken de uitersten van het land !

Mijn eerste Zweedse jaren trok ik regelmatig op met de Sofia Hogs MC uit Stockholm, Mothers Freak MC uit Göteborg en de Huggarna MC uit het zuidelijk gelegen Trelleborg. De ‘Hogs’ is de eerste échte chopperclub buiten de United States. Opgericht in 1968 als ik ’t mij goed herinner. De ‘Mothers’ volg ik ook nu nog op facebook en bij de ‘Huggarna’ ben ik ook later nog wat vaker langsgegaan. Niet alleen de clubs in het hoge Noorden hebben mij altijd erg aangesproken, meer nog de fantastische natuur de rust en het navenante vrijheidsgevoel. Raar eigenlijk zo’n rijke motorcultuur in een land waar motorrijden door de lange winter minimaal vijf maanden per jaar niet eens mogelijk is.

Menige clubvakantie met de eigen MC, of met een paar bro’s waren het logische gevolg. Twee Zweedse vriendinnen (nee niet tegelijk) waren debet aan nog meer onvoorziene tripjes richting ‘bikers heaven’ ! Vanaf 2000 ben ik niet meer echt heel ver Zweden binnengereden. Trelleborg, Göteborg of alleen de kustweg naar Noorwegen waren om privé redenen het einddoel. Op 22 juli 2011 verbleef ik bijna 100 kilometer van de plaatsen waar Anders Breivik 77 mensen het leven benam. De Zweedse en Noorse kranten van de volgende ochtend heb ik als macaber souvenir nog ergens in de kast liggen.

Met betere vooruitzichten (in ieder geval volgens weeronline) sjor ik midden juni de schamele bagage op de bike. Schamel, want tentje, slaapzak en kookgerei laat ik al bijna 20 jaar thuis. Ik ben inmiddels op leeftijd, volgens menigeen zelfs al oud. Koude grond is dus slecht voor de botten en vervang ik dan ook door dikke matrassen in huisjes, appartementen of hotels. Als laatste stapt ook vriendin Ans achterop. Voor haar is het de eerste keer naar Zweden. Een land dat wel altijd al op haar verlanglijstje heeft gestaan. Eerst de Botlek voorbij en dan op weg naar ‘das boot’ in Travemünde. Dat betekent wel 605 aardse kilometers onder de banden door laten glijden. Vroeger draaide ik daar m’n hand niet voor om, eens kijken of het nog steeds zo makkelijk gaat. Ja dus, maar het lekkere weer is daar ongetwijfeld debet aan en bovendien neem ik wat langer pauze. Niet alleen om zelf wat meer ontspannen te blijven, maar ook omdat Ans af en toe even aan haar verslaving moet werken. Al die shag is tenslotte niet voor niets meegenomen. Weinig opbeurends te melden over de te rijden route. Na de grens achter Hengelo, passeren we niet echt opwindende steden als Osnabrück, Bremen en Hamburg.  Nog redelijk vroeg in de middag rijden we Travemünde al binnen en wordt het aan de Oostzeekust gelegen hotel Lieblingsplatz Meine Strandperle (zoiets verzin je niet) onze huiskamer voor de rest van de dag. Een huiskamer met direct op de boulevard gelegen terras, waar het goed toeven is. Als we buiten aan de warme hap en het koude bier zitten, vaart de Nils Holgersson van de TT-Line de haven binnen. Over een paar weken zal dat ons varend hotel zijn. Morgen schepen we in op de Peter Pan van dezelfde maatschappij. De stralende zon nodigt ons nog even uit voor wat slenterwerk langs de haven en daarna zoeken we de hotelkamer op.

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

STUKJE VAREN                                                                                                                           

Het nemen van de dagboot blijkt in de vroege ochtenduren al een flink nadeel te hebben. Ontbijten in het hotel is nog niet mogelijk, dus een beetje rammelend richting de ‘Skadinavienkai’. Het inschepen verloopt voorspoedig en de zee is zo glad als de Bonkervaart in de winter. De motor vastsjorren is niet eens nodig, verzekeren de dekknechten ons. Voor mij hebben de schepen van de TT-Line nog weinig geheimen, maar voor Ans is het allemaal nieuw. De luxe en omvang maken aanvankelijk zichtbaar indruk op haar, maar net zo snel is ze er ook al aan gewend. Het nieuwe maakt de reis toch zeer aangenaam, al lijkt deze overdag veel langer te duren dan wanneer je de nachtboot neemt. De inwendige mens komt niets tekort en het gemiste ontbijt is snel ingehaald. Ver in de middag dobberen we de haven van Trelleborg binnen. De zon is met ons meegereisd en ontspannen passeren we de douanecontrole, waar ik in het verleden toch menigmaal tot op de onderbroek werd uitgekleed. We hebben allebei nog wel zin in een stukkie rijden en ik kies voor weg 108 om zo binnendoor richting Lund te rijden. Ik beloof Ans prachtig glooiende heuvels met bossen en geef gas. Al snel vraag ik me af welke gesjeesde houthakker hier bezig is geweest, want veel bos is er niet meer over. De weg is breder geworden en om de paar kilometer voorzien van een rotonde. Voor wie al die rotondes zijn aangelegd is niet duidelijk. Voor ons rijdt niemand, in de spiegels gebeuren ook geen rare dingen en het aantal tegenliggers is op een hand te tellen. Bij Lund kies ik voor de zekere kwaliteit van de Scandic hotels. Hotel Scandic Star vinden we na enig gezoek ten oosten van Lund. Het blijkt een gigantisch groot hotel te zijn. Met de kamer is niks mis, alles is schoon, maar buiten proportie qua afmetingen. Een lobby waar een circus in past, een hele winkelgalerij, een batterij liften…….nee, niet de landelijke Scandic uitstraling, welke ik van vroeger nog ken.

Het ontbijt valt ons, de goed genoten slaap nog uit de ogen wrijvend, qua inhoud en omvang een beetje tegen. Na de koffie dan ook snel de bike opladen en via weg 108 verder westwaarts naar Örkelljunga, waar we de E4 oprijden. De E4 is de E4 niet meer. Waar zijn al die lekkere eettentjes en kiosken gebleven. Niks borden Värdhus (familierestaurant), of Sibylla (de Zweedse fastfoodvariant), maar gigan-tische parkeerplaatsen met overal dezelfde fastfoodgiganten McDonalds, Burger King en MAX. Zoveel mooie plekjes weggehakt om plaats te maken voor wéér een rotonde. Nee, even ben ik het Zwedengevoel helemaal kwijt. Net voor Jönköping wordt het gelukkig allemaal weer wat mooier als we rechtsaf slaan, even op weg 26 blijven rijden en bij Sandseryd weg 195 – overgaand in weg 47 – pakken richting Fallköping.  Hehe, dit is Zweden weer zoals ik het ken. Bossen, meren, heuvelachtig en heerlijk relaxed toeren.  Bij Fallköping is de eindbestemming voor vandaag snel gevonden. Mössebergs camping & stugby. Een stuga wordt ons onderkomen, een prima huisje met uitzicht op het lager gelegen Fallköping. Toilet en keukenblok aanwezig, want als we ergens een hekel aan hebben, is het de wandeling met de pleerol naar de gemeenschappelijke toiletten. Even toch weer het thuisgevoel als de buren blijken te rijden in een klusbus met Pools kenteken en hieruit traytjes goedkoop klasse-1-bier tevoorschijn halen.  We klimmen nog even op de bike om in het stadje een volwassen hap te scoren.  Op de Storgatan is voldoende keus aan terrassen en de magen worden snel en met genoegen gevuld. Als we terug komen bij ons houten verblijf, blijken de Polen al in diepe rust. Het is al 11 uur in de avond, maar buiten nog net zo licht als midden op de dag. Ans d’r Zorro-masker zonder ooggaten is niet voor niks ingepakt. Zelf ben ik een dergelijk slechte slaper, dat het eigenlijk niet uitmaakt of het licht of donker is ! Acht uur later zijn onze Poolse buren alweer op karwei als we de berg afrijden richting onze volgende slaapplaats.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OP EEN KLEIN STATIONNETJE

Die staat overigens al vast; het Järnväggstation van Munkfors. Een treinstation ? Jawel, een station met een verhaal. Zo’n 35 jaar geleden ben ik eens (oorzaak drank) zo ver weg geweest, dat ik een vriend beloofde samen met hem, met de trein door Zweden te gaan reizen. Belofte maakte toen ook al schuld, dus een paar maanden later het zeegat uit bij IJmuiden aan boord van de Tor-Line. Een verbinding welke volgens mij al ruim 20 jaar niet meer bestaat. In Göteborg in de boemel gestapt en hoppa; kedengedeng over het Zweedse spoorwegnet. Toen in Munkfors terecht gekomen en daar anderhalve dag moeten wachten op de aansluitende trein. Het gewraakte stationnetje moet onderhand zijn verbouwd tot een vakantiewoning, dus met de bike op ‘sentimental journey’ richting Munkfors. Om daar te komen rijden we eerst naar Skovde en pakken daar weg 26. Die gaan we nog wel een paar keer tegen komen deze weken. Richting het noorden tot in Kristinehamn en dan even de E18 op tot vlak achter Karlstad. Weg 62 brengt ons daarna loodrecht naar boven tot op de plaats van bestemming. Het is inmiddels bijna 20 juni en overal zijn de voorbereidingen voor het midsommarfest al in volle gang. Het omgebouwde Järnväggstation (de naam staat er nog op) is zo gevonden en de vakantiewoning blijkt van werkelijk alle gemakken voorzien. Beslist een aanrader ! De wachtkamer, waar ik ooit al heb gezeten maar vooral geijsbeerd en de loketten, van waarachter mij werd medegedeeld dat de aansluitende verbinding pas ‘i morron’ zou komen, zijn nog duidelijk herkenbaar. Rails liggen er niet meer. Het perron is nu ons tuintje en waar ooit de trein boemelde ligt nu een prachtig asfaltfietspad. De Klarälvsbanan, zoals het fietspad nu heet, bestrijkt 90 km. autovrij asfalt. Helaas alleen voorbehouden aan motorloze fietsen. Munkfors is omgeven door prachtige natuur. In Munkfors zelf word je niet echt vrolijk. Het is een deprimerend dorpje, zeker als je op zoek bent naar ‘haute cuisine’. De eerste avond eten we bij Altans Pizza aan het Torget; op het met afstand ongezelligste plein dat we in Zweden zijn tegengekomen. Bij Altans doen ze hun uiterste best om dat ‘down-gevoel’ vast te houden. Zelden ergens zo slecht gegeten en het vocht dat uit de – na veel gezoek gevonden – aangebroken fles rode wijn komt, is werkelijk niet te zuipen. De andere helft van het horeca aanbod in Munkfors bestaat uit Torino Pizza, op struikelafstand van Walgtans en kwalitatief gelukkig stukken beter. Ook geen zaak waar je heen gaat voor een romantisch diner, maar gewoon goede kwaliteit eten, vriendelijke bediening en definieerbaar vocht in de glazen. Dan maar genieten van alle pracht net buiten de bebouwde kom. De op tien minuten van ons stationnetje gelegen Klarälv  en de watervallen zijn zeker de moeite waard. Direct naast de watervallen vinden we een scala aan kleine musea. Allemaal gratis en je loopt gewoon naar binnen. Het verblijf hier bevalt ons prima en de weersvoorspellingen beloven aanhoudende zon in deze regio. Toch besluiten we na drie nachten te verkassen, om nog wat meer van de streek te zien.

OLYMPUS DIGITAL CAMERAOLYMPUS DIGITAL CAMERA

JOMANDA

Met het zonnetje bijna als vanzelfsprekend op onze gehelmde bolletjes, rij ik binnendoor naar het Westen. Via kronkelend rijgenot tuffen we over weg 241 naar Sunne. Voor een bezoek aan het Rottneros park parkeren we net onder Sunne aan de E45. Ik ben hier al heel vaak aan voorbijgereden gedurende eerdere Zweden trips, maar nooit de moeite genomen om deze kunst- en cultuurtuin met een bezoek te vereren. Het is apart, mooie blommetjes, veel beelden en andersoortige creatieve uitingen…….maar niets voor ons. Het gas bijgeven inplaats van te remmen in het verleden was zo gek nog niet. Het grootste gedeelte van het bezoek besteden we aan het lekker bij het meer hangen met een hapje en een drankje. Voor échte kunstliefhebbers waarschijnlijk toch een aanrader ! Terug in Sunne sponsoren we nog even de plaatselijke Sibylla. Daarna rijden we weer verder naar boven. Niet via de E45, maar via de – slechts door een meer gescheiden – lopende paralelweg. Richting Lysvik, want ook daar heb ik ooit het tentje naast de motor uitgevouwen.  Onderweg wijst een klein bordje met de tekst ‘Lappnäs B&B’ naar links. De weg ziet er aantrekkelijk genoeg uit en er is nog geen wolkje aan de lucht. Misschien maar eens tijd om het voor gezien te houden,  met slechts 100 kilometer meer dan vanochtend op de teller. De weg wordt smaller en verandert van structuur. Asfalt wordt steen, steen wordt grind, grind wordt zand en eindelijk is daar Lappnäs B&B. Een lange oprijlaan, geel geverfd Zweeds hout, het ziet er helemaal niet zo slecht uit. Maar eens voorzichtig op de deur kloppen en kijken wat er gebeurt. Na een kleine minuut wachten zwaait de deur piepend open en verschijnt een Jomanda-achtige dame in beeld. Een wijde jurk van nek tot op de grond en daarboven een vragend gezicht omlijst door lang grijs haar. Achter deze ‘Jomanda kloon’ staat een man op leeftijd, o.a. gekleed in een houthakkersoverhemd en in de handen de bijbehorende bijl geklemd. Ook zijn haar is grijs en gaat onder zijn kin verder in de vorm van een baard. Allemachtig het lijkt wel of we in slechte horrorfilm zijn beland. Ondanks dat worden we vriendelijk welkom geheten en gaat Jomanda ons voor naar onze kamer. Alvorens de deur hiervan te openen prijst ze het nog te bewonderen onderkomen al uitvoerig aan. De deur van het ‘Margrietenkamertje’ zwaait open. Een kamertje waarin het tweepersoonsbed maar nauwelijks lijkt te passen en het Margrietenbehang alleen wordt geaccentueerd door schilderijtjes van…eh Margrieten. De ruimte rond het bed is minimaal en de bijbehorende badkamer lijkt ook met de bijl in elkaar gezet. Claustrofobie (?)….als je het nog niet hebt, krijg je het hier. Snel de motorkleding uit en we vluchten de kamer uit. De rest van de B&B is donker en er is niemand meer te vinden. Als we naar buiten gaan, zien we de man met de bijl achter het huis lopen. Het waait plots hard en de wind blijft toenemen. De omgeving is niks mis mee, dus we wandelen maar even een stukje weg en pakken daarna de motor om in Lysvik te gaan eten. Daarna vroeg naar bed. Het licht uitdoen scheelt niet, de gordijnen zijn dun en de nacht blijft praktisch net zo licht als de dag. Niet echt uitgeslapen komen we er aan het ontbijt achter dat er toch nog meer gasten zijn. Terwijl Jomanda iedereen van koffie of thee voorziet, vertelt bijlemans dat hij er alleen is om de gasten te onderhouden en dat zijn vrouw de rest van de B&B runt. Op de vraag of we nog langer willen blijven, geef ik veel te snel een ontkennend antwoord. Iets beleefder had achteraf wel gekund…..maar we willen weg hier. Met het klamme zweet nog in de handen sjor ik samen met Ans de bagage weer op de bike. Voorzichtig maar zéér doelgericht stuur ik via nu steeds beter wordend wegdek richting de grotere weg. Via Lysvik schieten we bij Torsby de E16 op en daarna verder naar het noorden. Het begint te regenen……eerst nog een paar verwijderbare druppels, maar al snel is het tijd om de regenkleding actief te laten worden. Ik weet van eerdere Zwedentrips dat er bij Stöllet op de kruising met weg 62 een mooi hotel ligt; Värmlandsporten. Lijkt me een goed idee om even op te drogen en daar onder het genot van een ‘aangekleed bakkie’ de regenkleding uit te vouwen. In Stöllet blijkt Värmlandsporten een heenkomen te zijn geworden voor vluchtelingen van ver onder de evenaar. Ja, ook Zweden ontkomt niet aan haar humane plichten. Zonder verder een waardeoordeel over de bewoners te willen geven, stellen we vast dat het hotel compleet in verval is. Groepjes gekleurde medemensen klonteren wat bij elkaar in- en rondom het restaurant, waarin de ‘grandeur’ van weleer is veranderd in een voetbalkantine-achtige ambiance met beschadigde tafels en stoelen. Lang blijven we hier niet hangen en gehuld in kunststof geef ik snel gas op de E16 richting Malung. Vijf minuten later kunnen we de regenkleding gelukkig alweer opvouwen. In Malung leeft men hoofdzakelijk van de verkoop van lederwaren en huiden + aanverwante artikelen. Geen ontkomen aan want overal langs de weg wordt de handel aangeprezen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

MEMORIES

Weg 66 richting Sälen is zo gevonden en al snel is het weer genieten geblazen van de Zweedse natuur, die hier langzaam wat ruiger wordt. Het is een bijzonder prettige weg om te rijden. Via Malungsfors, Tandö en nog wat van die dorpjes waar je het bord ‘einde bebouwde kom’ al ziet op het moment dat je het bord ‘bebouwde kom’ passeert, komt de plaats waar jaarlijks de Vasalopet (de bekendste langlaufwedstrijd ter wereld) van start gaat alsmaar dichterbij. De startplaats van deze wedstrijd kom je tegen links van de weg, ruim voordat Sälen overigens in zicht komt. Vlak voor de bebouwde kom van Sälen ligt een rotonde, welke ik in het verleden al menig keer gerond heb. Ik stuur naar links de rivier over en zo blijven we op weg 66, afbuigend naar de Noorse grens en flink omhoog lopend. Sälen is een, vooral bij de Zweden zelf, populaire wintersportplaats. De skipistes en vakantieparken liggen hier dicht tegen elkaar aan, zonder dat je overigens het idee krijgt in een échte vakantieplaats te zijn beland. De natuur is hier prachtig en ik rij de Fjällvägen (66) helemaal af tot vlakbij de Zweeds/Noorse grens.Hotel Gammelgarden ziet er uitnodigend genoeg uit om de bike tot stilstand te brengen.  Een schot in de roos; want niet alleen is de kamer groot en van alle mogelijke gemakken voorzien, ook de inwendige mens wordt hier in de spreekwoordelijke watten gelegd. Genieten met een hoofdletter, supervriendelijke bediening, heerlijke streekgerechten vergezelt van kwaliteitsdrankjes en de volgende ochtend een overdadig ontbijt. Ans kan het hebben en neemt het er dan ook goed van. We besluiten nog een paar dagen in Sälen te blijven hangen, dit vooral ook omdat ik hier een – niet helemaal prettig – verleden heb. Ruim 25 jaar geleden verongelukte een van onze clubleden hier gedurende een motorvakantie met de club, waar ik destijds president van was. Mede door dit verleden besluiten we de volgende dag toch te verkassen. De hoge kwaliteit van hotel Gammelgarden achterlatend, parkeren we de bike maar een paar kilometer verder bij het Högfjällshotell……destijds de plek van waaruit het noodlottige ritje richting dorp begon.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Het appartement is ruim, schoon, kwalitatief super en met een prachtig uitzicht op meerdere skipistes. Het loopt tegen eind juni, maar er is nog sneeuw zichtbaar op meerdere plaatsen. Drie dagen blijven we in Sälen hangen, genieten van de omgeving en leggen de nodige kilometers wandelend af. Het gebied heeft iets speciaals. Ans verbaast zich over de smetteloos schone natuur en de onnatuurlijk schoon geboende toiletten, welke we gedurende het ‘stappen’ tegenkomen. Ja, op haar maken vooral de ruimte, het (in)ademen van échte natuurluchten en het feit dat alles zo schoon en heel is de grootste indruk. Met de motor zit je in een paar minuten in Noorwegen, of rij via weg 311, Särna en Mörkret naar het schitterende Fulufjället Nationalpark met de hoogste waterval van Zweden; de Njupeskär. Echt de moeite waard, maar vergeet je wandelschoenen niet. Een goede ‘hangout’ tip voor Sälengangers is Gustav Grill & Bar in Lindvallen. Tevens het clubhuis van Sälen’s MC en ook dat is weer te vinden aan weg 66. Veel van de stuga-dorpjes van weleer in dit skigebied zijn inmiddels (helaas) getransfor-meerd naar familieparken met Center-Parcs-achtige hoofdgebouwen. Het avontuur van het fikkie stoken met een stuk vlees aan een stokkie en de fles Bacardi paraat, is niet meer vanzelfsprekend. We komen, de omgeving verkennend, parken tegen met tropische zwembaden, meerdere restaurants en allerlei sportfaciliteiten. Op ons genieten heeft het verder geen negatieve uitwerking en ook de zon blijft ons hier gunstig gezind.

Sälen is en blijft voor ons het hoogst gelegen punt in deze vakantie. Tevreden verlaten we het plaatsje weer en zakken terug over weg 66 naar Malung. Daar even rechtdoor via de E16 naar Vansbro. Hier pakken we weg 26 (weer) en zakken we tussen de eeuwig zingende bossen en prachtige meertjes af naar Filipstad. Wat kan motorrijden toch heerlijk zijn……een mooi land, schone licht slingerende wegen, het zonnetje op de bol en goed gezelschap op de buddy ! Na Filipstad richting Kristinehamn en dus weer terug naar het Vänernmeer. We blijven op weg 26 en tegen de tijd dat we Mariestad op de wegwijzers zien verschijnen, vinden onze alsmaar ouder wordende kadavers het welletjes voor vandaag.

TERUG NAAR HET ZUIDEN

Na de plaatselijke VVV te hebben geraadpleegd, wordt hotel Vänerport ons onderkomen voor vannacht. Weer zo’n fabeltastisch uitzicht uit de kamer, nu op de Tidan en het Vänernmeer. Een plasje water dat qua afmeting meerdere Nederlandse provincies evenaart. Een flink aantal eettentjes siert de Hamngatan, waaraan ook ‘ons’ hotel ligt. De combinatie zon, terras, lekker eten en de muziek van een accordeongezelschap op leeftijd (volgens Ans; trekzakken) zorgt voor een aangenaam verblijf. Het ontbijt de volgende ochtend is redelijk, maar niet bijzonder.

26 vinden we best een mooi getal, vandaar de we het eerste toerende uurtje ook weer op deze weg doorbrengen. Vanzelf gaat deze weg over in weg 47 en vervolgen we onze ‘daling’ naar Jönköping. Hier weer de vroeger zo genietbare E4 op en verder richting Värnamo, ons einddoel van vandaag. Värnamo is een provinciestadje met net iets meer ‘van alles wat’. Ooit was ik hier samen met twee bro’s als eerste te gast op de toen net geopende camping Prostsjön. Volgens mij was het in 1975. Vaak heb ik alleen, of in clubverband de camping nog bezocht. De laatste keer is toch alweer gauw 20 jaar geleden, maar met de toenmalige beheerders wissel ik nog altijd jaarlijks de bekende kerstkaart. Vandaag mag ik Ans vervelen met mijn sterke verhalen uit die periode, allemachtig wat heb ik hier veel plezier gehad. Uiteraard even de camping op en nog even staan op de steiger waar vanaf menig overmoedig en/of ietwat aangeschoten clublid gekleed het meer in is gejonast. Het al vaker benutte Scandic-hotel midden in het centrum biedt kamers met uitzicht over het stadje en de omliggende bossen. Eten doen we bij de ook al vaker bezochte Zweedse Chinees op dertig meter van het hotel. Helaas werkt het weer niet mee en valt de rest van de avond letterlijk in het water.

Klaar voor een nieuwe dag ‘on the road’ zet ik de bike alvast wat dichter bij de deur van het hotel. Twee minuten later ben ik al terug met de bagage, maar blijkbaar tijd genoeg voor een plaatselijke gedreven bromsnor om er al een prent op te plakken. Een scheurend geluid en een welgemikte worp in een prullenbak later, zet ik de bagage vast, klimt Ans achterop en maak ik met de linkervoet de bekende voetbeweging omlaag. De consequenties van deze daad bij een volgende grensoverschrijding voor lief nemend.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Verder dan maar over de E4, maar die verlaten we bij Hamneda om, lekker binnendoor sturend, via Pjätteryd en Bökhult in de geboorteplaats van IKEA uit te komen; Älmhult. Langs deze weg gelukkig weer wel van die ouderwetse koffiekeetjes en in Älmhult zelf genieten we van de lunch. Na de hap weer zakken over weg 23. Osby, Hästveda, Hässleholm, Sösdala en Höör komen we tegen, voordat we de mooie streek met de meren Västra- en Ostra Ringsjön passeren. Het laatste stukje naar Lund leggen we af over de E22. Uiteraard niet voor de tweede keer de Scandic Fabriek als slaapplaats, maar nu de stad zelf in. Hier rekenen we voor onze laatste Zweedse nacht af in Stay At Lund, een nieuwerwets stads motelconcept met grote kamers, alleen ontbijtmogelijkheid en op dertig seconden lopen van het stadscentrum. Uitzicht op de muur aan de overkant van de straat, dus niet de juiste keus voor natuurliefhebbers !! Wel voor kunst- en cultuurfanaten en terrasgenieters en bij die laatste groep horen we toch ook wel een beetje. Slenteren van terras naar terras in een – naar onze mening – stad zonder echte hoogtepunten vult de rest van de middag en onze avond. Gezellig, maar vooral de overal aanwezige Oostblokbedelaars nodigen niet uit om hier nog eens terug te keren. In mijn herinnering leeft een veel dorpser Lund. Sowieso vroeg onder de klamme lappen, want de volgende ochtend wacht de boot op ons in Trelleborg.

Weg 108 heet ook op de terugweg 108 en niet 801. De weilanden en glooiingen zijn dezelfde als van een kleine twee weken geleden. Iets natter alleen, want de laatste kilometers naar de Nils Holgersson (TT-Line) leggen we gehuld in de regenpakken af. De plek die men ons op de boot aanwijst om de bike vast te sjorren, houd ik al snel voor gezien. Plaats zat om dit verantwoorder te doen, dan op het aangewezen hellend vlak. Andere motorrijders volgen al snel mijn voorbeeld, waarbij iedereen uiteraard iedereen even de helpende hand biedt. Voor Ans zijn de verrassingen van het varen inmiddels routine geworden. Negen uur op een dagboot is toch wel erg lang. De volgende keer toch maar de nachtversie, met muziek en een heerlijk bedje. Het eten aan boord is net als op de heenreis gewoon heel goed, maar eenmaal vol loop je toch wel een beetje met de ziel onder de armen. Als in Travemünde de deuren weer open mogen is het bewolkt en fris. Om de reis voor morgen wat korter te houden, rijden we nog even een uurtje door tot in Bad Oldesloe. Hotel Hinz kiezen we hier als finishpunt voor deze dag. Een gemoedelijk familiehotel met een heus thuisgevoel. Motor gewoon achter op het plaatsje parkeren, zooi naar de kamer en de drankjes staan al klaar aan de bar. Geen bijzondere kamer, maar wel lekker dat ‘doe maar gewoon gevoel’ en schnitzels die groter zijn dan de borden waar ze op liggen.

Na het gemütliche ontbijt rij ik terug naar de autobahn voor de laatste 500 kilometer naar huis. Het blijken de 500 vervelendste en natste kilometers van de hele vakantie te worden. Eerst miezert het nog, dan begint het te regenen en vervolgens is er sprake van plenzen ! Als bij Raststätte Wildeshausen-west (alweer een flinke stortbui achter Bremen) de laarzen vol staan en de waterdichtheid van de regenkleding negatief uit de test tevoorschijn is gekomen, pauzeren we even.  Ans wringt mij ff uit en daarna is het mijn beurt voor een wederdienst.

Meermaals moet ik noodgedwongen de weg af om even te schuilen en weer wat zicht te krijgen. Onder een viaduct samen met lotgenoten even wachten tot het iets opklaart, wordt het credo van de dag. Heel wat uurtjes later wordt het – inmiddels al rijdend in eigen land – na Deventer eindelijk droog. Anderhalf uur later parkeer ik de bike in de stad van de watergeuzen; Brielle. Tja, zo voelen we ons inderdaad vandaag, watergeuzen….waterneuzen, waterhoofden, verwatert…..maar het was het waard. Zweden was weer heerlijk, anders maar heerlijk !!!

ZOOT